De babybillen van Cho Yonsoon

door Kevin van Huët

Hostels zijn er in allerlei soorten en maten. Zo bestaan er hostels met fijne bedden en hostels met minder fijne bedden. In sommige word je wakker met de geur van gratis ontbijt, in andere door het gesnurk van je bovenbuurman. Je hebt hostels waar warm water uit de kraan komt, maar veel vaker kom je de ‘biodouche’ tegen – waarbij door het personeel soms handig van de gelegenheid gebruik wordt gemaakt door te stellen dat géén water wel gewoon beter is voor het milieu. Maar er is één ding dat alle hostels gemeen hebben: ze vormen het decor van een bijzonder sociaal experiment. Eentje waarbij iedereen op nul begint zodra je bent ingecheckt bij de receptie. Nergens ter wereld krijg je de kans om zo snel naam te maken als in een hostel. Utopia in het klein.

Een mooie kans, moet mijn Canadese kamergenoot hebben gedacht. Hij is net aangekomen in het Zuid-Koreaanse Seoul en denkt een manier te hebben gevonden om snel te stijgen op de sociale ladder van het Kimchee Guesthouse. Onderweg naar de nachtclub pakt hij daarom zijn moment om de groep te laten zien wat hij in zijn mars heeft. En dus rent hij met het enthousiasme van een kind in Småland af op een stapel vuilniszakken op de hoek van de straat. Als een volleerd (s)meerkamper zet hij een salto in.

Het volgende moment is hij verdwenen tussen de zakken met huisvuil. Onder toeziend oog van de zelfbenoemd vakjury volgt een luid, en ietwat opruiend, applaus. De sprong wordt bijzonder hoog beoordeeld. Een acht voor de uitvoering, een tien voor zwichten onder de groepsdruk. Een avondje uitgaan in een vies shirt is dus blijkbaar de prijs voor een onaantastbare sociale status. Totdat je weer naar een volgend hostel gaat natuurlijk. Hij liever dan ik.

Botox en gitaren

Niet alleen de hostelgasten sloven zich in dit deel van de stad uit voor een beetje aandacht. De straten van Hongdae, een universiteitswijk in het westen van Seoul, zijn een populaire plek voor muzikale Koreanen om hun K-popcarrières gestalte te geven. Iedere vrije meter wordt benut door weer een ander bandje om zieltjes te winnen bij het voorbijlopende volk. Met een chaotische muzikale  mash-up in de toch al zo chaotische hoofdstad tot gevolg.

Een paar kilometer verderop, op de Gwangjangmarkt, kom je terecht in een heel andere wereld. Daar geen poppenhoofden met make-up en botox, felgekleurde kapsels en gitaren. De duizenden (!) stalhouders van Seoul’s oudste streetmarket hebben andere zaken aan hun hoofd, zoals rondkomen. Dagelijks werken ze zich in het zweet om voorbijgangers bekend te maken met lokale specialiteiten – het gemaakte restafval is vervolgens weer voer voor Canadese toeristen.

Gordon Ramsay

Naast de klant met culinaire hoogstandjes naar hun kraampjes te lokken, hebben de Koreaanse stalhouders ook behoorlijk wat marketingtrucs uit eigen keuken. Sommigen proberen je te overtuigen met een aantal zitplaatsen, een luxe die niet veel kraampjes is gegeven. Anderen gooien het op een vriendelijke lach.

Maar er is één kraam die zich van een wel heel prestigieus keurmerk heeft laten voorzien: een heilige aanraking door Gordon Ramsay, van wie op een bijgevoegde foto is te zien dat hij ooit bij deze kraam heeft gegeten. Te midden van al het marketinggeweld genereert een oud kartonnen bord, ondertekend door de schreeuwkok zelf, waarschijnlijk meer inkomsten dan alle vriendelijke knikjes en stoeltjes bij elkaar.

Netflix-duwtje

Je zintuigen raken overprikkeld als je rondloopt over de Gwangjangmarkt. Het inspireerde Netflix om er een aflevering van de hitserie Streetfood op te nemen, die het verhaal vertelt van Cho Yonsoon. Zij leerde van haar moeder om zelf gesneden noedels te maken. Voordat ik me waag aan de Gwangjang-hectiek kijk ik de aflevering. En met uitspraken als ‘toen ontdekte ik mijn liefde voor meel’ en ‘het deeg voelde als babybillen’ was Cho voor mij bij voorbaat al legendarisch. De jacht op de gesneden noedels was geopend.

Tijdens een tweede avond voedselflaneren over de markt is het raak. Voor me staat een hardwerkende vrouw in te hakken op bol deeg. Het is alsof ik een popster zie, maar niet eerder was het zo makkelijk om dichterbij te komen. Ik ga zitten en bestel noedels. Omgeven met andere toeristen kom ik terecht in een soort westerse ambassade op een Aziatische markt – Netflix heeft Cho duidelijk geen windeieren gelegd.

Ik schaam me een beetje dat ook ik ben gezwicht en foto’s sta te maken, terwijl andere stalhouders het geld ook goed kunnen gebruiken en niet het Netflix-duwtje in de rug hebben gehad. Ik denk aan mijn Canadese kamergenoot. Mijn shirt blijft schoon, ondanks het feit dat ik de stokjes maar slecht onder controle heb. Mijn shirt blijft schoon, maar als Cho voor de zoveelste keer met een gemaakte lach poseert voor een toerist die een foto wil, voelt het alsof ik zojuist onder groepsdruk een salto heb gemaakt. Een salto in een berg vuilniszakken.

Maar er is... Meer...

2 reacties

Marieke 30 september 2019 - 13:21

Leuk om zo nog steeds te kunnen ( mee)nagenieten van je reis,
Weer een mooi beeldend verslag!
Groetjes, Marieke

Kevin van Huët 1 oktober 2019 - 11:49

Bedankt Marieke, leuk om te horen!

Reageren is niet mogelijk.

Deze website maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan. Dat is prima Privacybeleid.

Ehm, nope!