Factor vijftig is een noodzakelijk kwaad in Sri Lanka. Althans, voor mij dan. Maar dat het zweet nu van mijn voorhoofd gutst, komt voor één keer niet door de zon. Recht voor me begint Sri Lankaanse danser aan zijn weg over hete kolen. Op blote voeten. Hij neemt een slok van een vloeibaar goedje en hitst de aanwezige toeschouwers nog maar eens op door met een grote vuurbal de wenkbrauwen weg te blazen van de mensen op de eerste rij. Van alle regionale en nationale dansen die in Kandy worden opgevoerd is de vuurdans absoluut de indrukwekkendste.
Toch is het kolenspektakel niet het hoogtepunt van de avond. Dat blijkt ook wanneer alle toeristen – geïnstrueerd door hun gidsen – nog voor het einde van de voorstelling vertrekken naar de naastgelegen Tempel van de Tand. Het religieuze bouwwerk aan het meer van Kandy is een bedevaartsoord voor boeddhisten van over de hele wereld.
De hamer en de tand
Waarom? In de Tempel van de Tand wordt de hoektand van Boeddha bewaard. Aha, vandaar de naam. Hoe is dat dan zover gekomen? Na zijn crematie werd de tand gevonden in asresten van de spiritueel leider. Via verschillende omzwervingen – onder andere via India – kwam de tand uiteindelijk terecht in de Sri Lankaanse tempel. Althans, dat is de officiële lezing. Nu hoor ik je denken: ‘Hè, niet gelijk zo pessimistisch. Waarom zou je twijfelen aan dit verhaal?’ Nou, het verhaal gaat dat een hindoe ooit heeft geprobeerd de tand te slopen met een hamer. Maar in tegenstelling tot de tand, lag de hamer aan diggelen. Daarom.
Drie keer per dag wordt de tand tentoongesteld aan de biddende boeddhisten en geïnteresseerde toeristen. Of beter gezegd: drie keer per dag wordt de kamer met de kist opengesteld met daarin de tand. Lange rijen van mensen die elkaar niet begrijpen proberen in dit halfuurtje een glimp op te vangen van de gouden stoepavormige kist waarin de tand is opgeborgen. Het zorgt voor absolute hoektandhectiek in Kandy. Want net zoals bij een te late Elfstedentochtfinish geldt: te laat is ook echt te laat.
De Groote Kerk
In het absolute zuiden van Sri Lanka is van hectiek geen sprake. Het kuststadje Galle ademt ontspanning. Vijftien jaar geleden was dat wel anders, toen een tsunami de kuststad overviel. Maar Galle had geluk. Door de goedgebouwde constructie van het zeventiende-eeuwse Nederlandse fort bleef het stadje erger bespaard. De voormalige handelspost van de VOC brak de golven nog voordat ze Galle konden overspoelen. De lichte beschadigingen aan het fort waren het waard.
De vesting is niet de enige verwijzing naar de voormalige Nederlandse koloniale overheersing in Galle. Vandaag de dag vind je er de Groote Kerk, de Zeeburgstraat, de Nederlandse markt en een stadspoort met het wapen van de VOC. Na anderhalve maand reizen heb ik me nog niet eerder zo dicht bij huis gevoeld. En dat terwijl ik op de verste bestemming ben van mijn reis tot nu toe.
Datzelfde gevoel heb ik op de laatste ochtend voor vertrek naar Myanmar, terwijl mijn ouders weer terugvliegen naar Nederland. Voor het resort aan de kust van Beruwala kijk ik uit over zee. De vakantie is over. De reis gaat verder. Ik doe mijn eigen vuurdans van geluk. Wat een leven.
4 reacties
Echt weer heel leuk geschreven 🙂 ♥️
En zeer interessant weer 👍
Weer een heel gaaf verhaal. 👍👊
Heel gaaf Kevin👍
Reageren is niet mogelijk.