Een treinreis langs rondbuiken en waterkruiken

door Kevin van Huët

Over de hippiecultuur bestaan grofweg twee opvattingen: óf je houdt niet van de lichtelijk overdreven houding waarbij dreadlocks, het één zijn met de natuur – soms uitgedragen door diezelfde natuur voor langere tijd niet van je af te wassen – en pofbroeken essentieel lijken te zijn. Óf je bent er zelf een. Zelf behoor ik tot die eerste groep, maar hier in Sri Lanka moet ik toegeven dat ik één aspect van het hippiebestaan beter ben gaan begrijpen: de pofbroek.

Voor wie niet weet wat een pofbroek is: beeld je een lange broek in, maar dan luchtig, wijd zittend en met het kruis op je enkels. In Sri Lanka blijken ze onmisbaar te zijn. Niet omdat er te veel natuur is om één mee te zijn, maar omdat de boeddhistische tempels van je vragen dat je ze in lange broek bezoekt, ondanks temperaturen van minimaal dertig graden. En boeddhistische tempels zijn er in Sri Lanka meer dan Chinese toeristen in Groesbeek. Zo bezocht ik bijvoorbeeld de koningsstad van Anuradhapura, de grottentempels van Dambulla en de Tempel van de Tand. Een beetje luchtige broek is dan geen overbodige luxe. Bedankt Sri Lanka, ik ben nu eigenaar van een pofbroek. Foto’s volgen nog wel, maar voorlopig ben ik mijn eigenaarschap nog aan het ontkennen.

Twee gewichten, twee gezichten

In tegenstelling tot de pofbroek, is Boeddha in Nederland al een stuk beter geïntegreerd. Met wierook omgeven Boeddhabeeldjes behoren tegenwoordig immers toch een beetje tot de basisuitrusting van de gemiddelde woonkamer. Maar net als het verkeer hier, verdient ook Boeddha wat extra uitleg.

Boeddha in Anuradhapura, afgetraind zoals we hem in Nederland niet kennen.

Ken je dat spelletje waarbij je een woord bedenkt, het doorfluistert naar je buurman en er aan het einde van de kring een totaal ander woord is ontstaan? Dat lijkt ook te zijn gebeurd met Boeddha. De enorme beelden van een slanke Aziatische figuur hebben in hun weg naar Europa de vorm aangenomen van kleine rondbuiken, die in zithouding lachend voor zich uitstaren. Diezelfde figuur heeft in Sri Lanka doorgaans een betere conditie. Arme Boeddha, hij moest eens weten.

Versleten dassen

Van Boeddha zie je nog maar weinig zodra je Nuwara Eliya binnenrijdt. Nuwara Eliya werd opgericht in de Britse koloniale tijd en kent met het Victoria Park, de wijk Black Pool en de overal terugkerende Britse bouwstijl nog behoorlijk wat verwijzingen naar die periode. Zelfs het klimaat is er Britser dan in de rest van Sri Lanka: door de ligging op 1800 meter hoogte wordt het er doorgaans niet warmer dan achttien tot twintig graden en er valt vaker regen dan in de rest van het land. Prettig voor de plofbroekhaters, iets minder voor degenen die van zon, zee en strand houden.

Van alle Britse verwijzingen is ons hotel misschien nog wel het duidelijkst. The Hill Club, een voormalig clubhuis van eigenaren van thee- en koffieplantages, staat strak van etiquetten. Een dresscode voor in de eetzaal, twee grote biljartzalen achter de lobby en personeel dat een warm waterkruikje in je bed legt vlak voordat je na het diner terugkeert naar je kamer. Onze entree in korte broek en op sportschoenen was dan ook niet helemaal gepast, maar dat werd gedoogd. De Engelse beleefdheid was aan onze zijde, zullen we maar zeggen.

Wat niet door de vingers kon worden gezien, was het negeren van de dresscode in de eetzaal. Tussen half zeven en tien uur mogen mannen de luxe eetruimte alleen betreden met een jas en een das. Vrouwen zijn verplicht een jurk te dragen. Nu neem ik doorgaans geen jasje mee naar tropische vakantiebestemmingen. Maar in tegenstelling tot Britse politici, zijn Britse hotels wél gekwalificeerd om oplossingsgericht te denken. Voor stijlloze gasten als ik heeft het hotel een verzameling versleten jassen en dassen voorhanden. Al snel vind ik een setje in mijn maat, maar qua stijl werden een hoop regels gebroken. Jort Kelder zou zich omdraaien in zijn Bentley.

Eigenlijk is er maar een manier waarop reizigers Nuwara Eliya na een bezoek weer verlaten. En dat is per trein. De treinreis naar Ella staat bekend als een van de mooiste ter wereld en leidt je over bergtoppen en langs theeplantages. Voor vertrek drinken we in de tuin van The Hill Club nog een laatste kop thee. Met de pink omhoog. Op gympen lopen we naar buiten en de jasjes worden ingeleverd. In de trein zitten we eerste klasse, dat wel, maar verder behoren we weer tot het ‘gewone’ volk. Het gewone volk dat de mazzel heeft om deze prachtige reis te maken.

Maar er is... Meer...

2 reacties

Caroline 23 maart 2019 - 12:19

Je das past in ieder geval prima bij het jasje! Komisch verhaal, zo vasthouden aan oude gewoontes. Groetjes!

Kevin van Huët 29 maart 2019 - 16:22

Bedankt!!

Reageren is niet mogelijk.

Deze website maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan. Dat is prima Privacybeleid.

Ehm, nope!