Er zijn van die liedjes waarbij je aan één zin genoeg hebt om ze de rest van de dag niet meer uit je hoofd te krijgen. Omdat ik volgens de regels van het tekstschrijven nu met een aansprekend voorbeeld dien te komen: het is van Disney. Sorry, ik beloof dat ik het in dit artikel nog zal goedmaken. Maar tot die tijd: iemand anders infecteren met hetzelfde leed verzacht de pijn voor jezelf. It’s a small world after alllllll. Muahaha.
Terug naar Taiwan, waar een trein mij het regenseizoen inrijdt. Ik laat me vertellen dat het weer zich in mei meestal van zijn vochtigste kant laat zien. In de kuststad Hualien blijkt dat in ieder geval te kloppen. Plannen om de omgeving te verkennen per scooter spoelen daardoor weg; de noodzaak om mijn ik-hoop-dat-ik-hem-niet-nodig-heb-cactusponcho te ontvouwen helaas niet.
Oordeelt u vooral zelf
Geen scooter dus. In plaats daarvan wacht ik bij een verlaten bushalte op de toeristenbus naar het Taroko National Park. Een toeristenbus dus. Eigenlijk is dat hetzelfde als normale bus, maar dan voor toeristen. Dat betekent dat routebordjes de stops niet alleen het Mandarijn vermelden – onder stijlregelbrekers ook wel bekend als Chinees – maar ook in het Latijnse alfabet staan aangegeven.
En dat betekent weer dat je drie keer zo veel betaalt. Maar ja, dan kun je in ieder geval wel lezen waar je heengaat en waar je moet uitstappen. Hoe men trouwens de naam van het park in de Latijnse vertaling tot Taroko heeft weten te goochelen is een raadsel. Het lijkt in ieder geval in de verste verte niet op de naam die de Taiwanezen zelf hanteren. Oordeelt u vooral zelf.
Wat wél duidelijk wordt, is de reden waarom de bushalte zo verlaten is. Iedereen in de toeristenbus blijkt namelijk één halte eerder te zijn ingestapt. Het gevolg is dat mijn Australische en Chinese reisgenoten samen met mij de laatsten zijn die de propvolle bus (kunnen) instappen. Een vrolijke bijkomstigheid is dat de weg van de achterdeur naar de buschauffeur daardoor is afgesneden en daarmee de mogelijkheid om een kaartje te kunnen kopen gelijk is aan nul. Ach, het is niet anders. Al die mensen in het gangpad vragen om speciaal voor ons opzij te gaan voor iets simpels als een buskaartje? Het zou niet in me opkomen.
Het park zelf laat zich beter vertalen in foto’s dan in tekst, dus scrolt u vooral even door het natuurschoon. Dat we daar op deze regenachtige dag met een bus zo doorheen kunnen rijden is niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. Dat blijkt uit het verhaal van de Eternal Spring Shrine, dat is gebouwd als monument voor de 212 wegenbouwers die de aanleg van Central Cross-Island Highway zeventig jaar geleden niet overleefden. Het is een van de prachtige stops in het park. Dank aan de bordjes.
Vuilnissymfonie
Eenmaal terug in Hualien – het niet hebben van het retourticket resulteert op de terugweg in een schreeuwende buschauffeur die we voor lief nemen bij wederom een gratis rit – regent het nog steeds. Net als in Kaohsiung, de volgende bestemming. En ook in Tainan, de voormalige hoofdstad van Taiwan en tevens de laatste stop voordat ik mijn eilandrondje afmaak in Taipei.
Maar om de troosteloosheid van het weer tegen te gaan hebben ze in Taiwan iets bedacht: de vuilniswagen, die in Taiwan een soort dubbelfunctie lijkt te hebben. Naast het ophalen van afval, draagt de vuilniswagen de maatschappelijke rol der opvrolijking van de bevolking. En wel met een opwekkend – en constant herhalend – deuntje met een hoog it’s-a-small-world-gehalte. Een soort opbeurende vuilnissymfonie dus.
Op regenachtige en niet-regenachtige dagen geeft dat je als hardwerkende Taiwanees wellicht net even dat zetje in de rug om jezelf te herpakken als je het huisvuil buiten hebt gezet. Als vuilnisman daarentegen… Reken even met me mee. Het riedeltje duurt zo’n twintig seconden. Als je acht uur lang vuilnis staat op te halen luister je dus 1440 keer naar de remake van It’s a small world. Dat is 7200 keer bij een vijfdaagse werkweek. Arme vuilnismannen.
Intussen sta ik weer op het vliegveld, klaar om het regenseizoen achter me te laten. Een paar uur later land ik in Zuid-Korea. De vuilnissymfonieën ruil ik in voor K-pop. De winkeltjes met vending machines ruil ik in voor grotere winkels met meer vending machines. En net als in talloze andere landen kom ik per toeval een bekende tegen. Maar ach, it’s a small world after all.