Vastgoedvoordringen in Kuala Lumpur

door Kevin van Huët

Hoewel mijn voorgaande verhaal nog net niet in oud-Nederlands is geschreven, is het toch alweer even geleden dat jullie bericht van mij hebben vernomen. Dat zou niet meer gebeuren, maar het gebeurde toch. En wegens aanhoudend gemor en digitaal gedreig heb ik besloten om jullie tegemoet te komen met een verhaaltje over Kuala Lumpur. Nu wil het ongelukkige feit dat ik in Kuala Lumpur vrij weinig heb ondernomen en zeker geen inspirerende locals heb gesproken – toch iets waar de reizende twintiger naar op zoek is. Niet echt de voedingsbodem voor een leuk verhaal. Maar goed, als je nu nog niet bent afgehaakt kun je net zo goed doorlezen.

Kuala Lumpur staat voor mij in het teken van het plannen van het vervolg van de reis. En uithuilen, want Ellen zit weer in het vliegtuig terug naar Nederland omdat ze daar nodig is voor allerlei zaken. Maar lang de tijd om treurig te zijn is er niet bij het afscheid op de luchthaven, want ik ben de naastgelegen busterminal immers nog niet binnengelopen om terug te keren naar de stad of ik word aangeklampt door een Maleisische jongen. ‘Mooi’, denk ik. Het is half twee ‘s nachts en de jongen ziet eruit alsof hij ‘bij de bus hoort’. In onzekere situaties zoals de zoektocht naar een vervoermiddel in een vreemde stad is zo’n ontmoeting altijd prettig. En automatisch zet ik mijn hersenactiviteit op een lager pitje.

Zeewolde

Maar mijn kortzichtige gedachte dat iedere ‘s nachts rondzwervende Maleisiër in een busstation ook daadwerkelijk in dienst is bij een busmaatschappij blijkt een misvatting. Luqman heeft net zijn broertje naar het vliegveld gebracht en is net als ik gewoon bezig aan de terugrit naar Kuala Lumpur.

Zo ‘gewoon’ is dat trouwens niet. In overleg met Google Maps kom ik tot de conclusie dat Kuala Lumpur International Airport op ruim veertig kilometer van de stad ligt. Omdat mijn hersenactiviteit nog steeds op de pruttelstand staat, heb ik een meer beeldende vergelijking: verplaats Schiphol naar Zeewolde en de afstand tot Amsterdam is ongeveer hetzelfde als die van de Kuala Lumpuriaanse (?) luchthaven ten opzichte van de stad Kuala Lumpur. Niet mijn sterkste vergelijking ooit. Excuus Zeewolde.

De terugreis biedt ruim voldoende tijd om met Luqman te praten over allerlei zaken waar je ‘s nachts helemaal geen trek in hebt. Tegelijkertijd is het ontmoeten van mensen misschien wel de beste manier om weer te wennen aan het reizen in je eentje. Trots vertelt Luqman over het racecircuit waar we langsrijden. Hij vertelt over de geplande stad Putrajaya, waaraan sinds 1995 wordt gebouwd om zo het overvolle Kuala Lumpur te ontlasten. En hij vertelt over het leven als student in Maleisië. Hè, toch nog een inspirerende local.

Arme ibis

Het wordt al licht als we in de verte de iconische Petronas Twin Towers zien opdoemen. De torens zijn het belangrijkste herkenningspunt in een onoverzichtelijke stad. Daarnaast zijn ze waarschijnlijk de bekendste toeristische attractie. Google maar eens wat plaatjes van Kuala Lumpur, dan blijkt dat er weinig ruimte is voor variatie. En dat terwijl Kuala Lumpur met de Batugrotten, de Wilayahmoskee en de Thean Houtempel meer heeft te bieden dan alleen twee torens.

Toch spelen hotels handig in op de commerciële waarde van de Petronas Twin Towers. Hoewel de tweeling absoluut niet in de spannendste wijk van Kuala Lumpur staat, zijn de massaal aangeboden infinity pools – zwembaden op de daken van de hotels met uitzicht op de torens –  reden genoeg voor toeristen om juist hier een kamer te boeken. Dat gold ook voor Ellen en mij.

Zo vechten niet alleen de toeristen voor het plekje met het beste uitzicht; de hotels doen precies hetzelfde. Een strijd die ons onderkomen – het ibis-hotel – lijkt te gaan verliezen. Tientallen meters onder ‘ons’ zwembad is begonnen aan de bouw van een nieuw hotel, waardoor de infinity pool van ibis niet lang meer het uitzicht zal bieden zoals op de omslagfoto van dit artikel. Als een zwart gat zuigen de Petronas Twin Towers alle hotels naar zich toe, waarbij ieder vrij stukje grond met een hoop vastgoedvoordringen wordt opgevuld. Arme ibis.

Voor mij maakt dat niet meer uit, bedenk ik me tijdens mijn volgende rit van veertig kilometer, dit keer richting het vliegveld. Het blauwe water van het zwembad ruil ik in voor het minimaal net zo blauwe water van de zee. Geen torens, maar palmbomen. En stranden die ik slechts hoef te delen met een aantal mensen. En heel misschien een inspirerende local.

Maar er is... Meer...

1 reactie

Filipijnse methoden om je naar het strand te laten verlangen – Kevin van Huët 15 mei 2019 - 13:35

[…] toen zat ik weer in het vliegtuig. Over de aankomende bestemming had ik in het vorige artikel nog niet gerept, want ieder handvat om jullie enigszins nieuwsgierig te houden grijp ik natuurlijk […]

Reageren is niet mogelijk.

Deze website maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan. Dat is prima Privacybeleid.

Ehm, nope!